Banddruk voor racefietsen – de Canyon gids

Er is geen one-size-fits-all juiste bandendruk voor alle renners en situaties. Over het algemeen geldt dat hoe smaller een fietsband is, hoe hoger de druk moet zijn. Te hoge druk in de band kan echter nadelige gevolgen hebben voor de prestaties en het comfort, door de grip te verminderen en trillingen te verhogen. Daarnaast is de optimale luchtdruk afhankelijk van verschillende factoren:

Wegdek

Op een gloednieuw superglad wegoppervlak zal een racefiets met hogere bandendruk over het algemeen sneller rollen. Op oneffen wegen verandert dat echter. Als de bandendruk te hoog is, kan de band de schokken en trillingen van het ongelijke oppervlak niet absorberen, wat de rijkwaliteit van de fiets, je comfort en hoe snel je kunt rijden beïnvloedt. Houd bij het plannen van je route altijd rekening met de oppervlakken waarop je gaat rijden - zo kun je de bandendruk dienovereenkomstig aanpassen.

Gewicht

De renner draagt het grootste deel van het totale systeemgewicht bij. Dat betekent dat je je bandendruk moet baseren op je gewicht, terwijl je ook rekening houdt met het gewicht van je setup. Dit is vooral belangrijk bij bikepacking, bijvoorbeeld als je extra bagage het totale gewicht van het systeem met enkele kilo’s kan verhogen. Zonder de luchtdruk aan te passen, zullen de besturing, het comfort en de lekbestendigheid van je fiets hieronder lijden. Zware renners moeten meer lucht in hun banden pompen dan lichtere. Het is een goed idee om het voorwiel minder lucht te geven dan het achterwiel, omdat het achterwiel meer gewicht draagt.

Bandbreedte

In plaats van je bandendruk aan te passen op basis van giswerk, kun je de zijkant van de band van tevoren bekijken. De zijwand geeft de gestandaardiseerde ETRTO-bandmaat weer, evenals informatie over de aanbevolen maximale en minimale bandendruk. Een te hoge druk maakt rijden oncomfortabel, terwijl te weinig druk meer slijtage veroorzaakt. Vergeleken met een trekkingfiets met banden tussen 37 en 52 mm zijn racefietsbanden smaller en genereren ze minder weerstand. Decennialang gebruikten profrenners banden die ongeveer 20 mm breed waren. De afgelopen jaren zijn de voordelen van extreem smalle banden echter weerlegd. Tegenwoordig gaat de trend naar bredere banden. De meest voorkomende breedtes zijn 25 of 28 mm. Als je op een racefiets accelereert, voel je echt de lichtheid van de banden - hun lage roterende massa - in vergelijking met zwaardere MTB- of trekkingfietsbanden.

Bandenconstructie

Het materiaal en de constructie van een racefietsband hebben allemaal een effect op de optimale druk. Racebanden hebben delicate, fijn geconstrueerde karkassen met een groot aantal dunne katoenen of nylon draden. Deze behuizingen vervormen gemakkelijker bij hoge druk en voelen soepeler en sneller aan. Andere soorten banden, zoals winterbanden, hebben stijve, stevige karkassen met een kleiner aantal dikke nylondraden. Over het algemeen hebben deze banden minder druk nodig.

Temperatuur en weer

In natte omstandigheden moet je de bandendruk van je racefiets met ongeveer 0,5 bar verlagen om grip te behouden. Bij hoge temperaturen neemt je bandendruk vanzelf toe, vooral als je op carbon velgen rijdt. Om te voorkomen dat de druk tot gevaarlijk hoog wordt opgebouwd, moet je je druk verlagen op warme dagen met lange afdalingen.

Je kunt een paar verschillende ruwe berekeningen gebruiken om je ideale bandenspanning te bepalen. Zodra je een basiscijfer hebt, kun je ermee spelen om het aan te passen aan de omstandigheden op je lokale routes en fietstochten. Zo vind je de juiste bandendruk op je racefiets:

Vuistregel: 10% van het lichaamsgewicht

Je ideale bandendruk hangt altijd af van je lichaamsgewicht. Een nuttig basiscijfer is - bereken 10% van je lichaamsgewicht in kilogram en pomp je banden naar dat cijfer in bar. Met andere woorden, als je 75 kg weegt, moet je de band opblazen tot 7,5 bar.

Gewicht en breedte van de band

Je kunt een nog nauwkeuriger beeld krijgen als je ook rekening houdt met de breedte van de band en je gewicht. Houd er rekening mee dat de waarden kunnen variëren, afhankelijk van de fabrikant en het bandenmodel. Als je 70 kg weegt, moet je 7,6 bar kiezen voor een 23 mm brede band, 6,7 bar voor een 25 mm band en 5,7 bar voor 28 mm. Voor elke 10 kg lichaamsgewicht pas je de bandendruk met 1% omhoog of omlaag aan.

Cijfers in bar en PSI

Bandendruk op racefietsen wordt meestal weergegeven in bar of PSI. PSI is de meeteenheid die in Amerika wordt gebruikt. Daarom vind je PSI-waarden op producten van fabrikanten die daar zijn gevestigd. 1 bar is gelijk aan 14,5 PSI.

Risico op lekrijden

Voor meer comfort kun je de druk in je wegbanden verminderen. Als de druk te laag is, zal je het karkas onder druk zetten en het loopvlak meer slijten. Dit verhoogt ook het risico op een lekke band als je over kleine obstakels rijdt. Stoepranden, kuilen of kleine stenen kunnen de binnenband en mogelijk ook de velg beschadigen.

De rolweerstand van een band is nog belangrijker dan het gewicht, de rolweerstand of de aerodynamica. En de rolweerstand van een band hangt af van de luchtdruk. Bij bredere fietsbanden is het contactgebied van de band kort en breed. Smalle banden hebben een lang, smal contactvlak. De breedte van de band heeft geen invloed op de rolweerstand. Je kunt bredere racefietsbanden gebruiken zonder de rolweerstand te verhogen.

Als hij over de grond rolt, vervormt de band een klein beetje, waardoor wrijving tegen het asfalt ontstaat. Dit resulteert in een energieverlies dat de renner moet compenseren door meer kracht op de pedalen te zetten. Hoe sneller je rijdt, hoe meer rolweerstand er wordt gecreëerd en hoe harder je moet trappen om dit te overwinnen.

Hoge bandendruk vermindert rolweerstand, maar ook comfort. Aangezien asfalt, in tegenstelling tot een velodrome, niet helemaal glad is, kunnen extreem hoge bandenspanningen zorgen voor een hobbelige rit. De band kan gemakkelijk stuiteren en zo trillingen doorgeven aan de rest van de fiets. Als comfort belangrijk voor je is of als je op routes met oneffen asfalt rijdt, moet je je druk met 0,5 bar verlagen dan de aanbevolen hoeveelheid.

Verschillende soorten banden vereisen verschillende luchtdrukken. Dit zijn de drie soorten:

Clincher

Clinchers zijn van oudsher het meest gebruikte bandentype in wegfietsen. Ze zijn verkrijgbaar in stijve of opvouwbare varianten en zijn minder lekbestendig dan tubeless en tubular banden. Als je echter een lekrijdt, zijn clinchers gemakkelijker te repareren. Om verder te gaan met fietsen, hoef je alleen maar een nieuwe binnenband te steken.

Tubular (tubular band)

Bij tubular banden wordt de binnenband in de behuizing genaaid, waardoor een buisvormige band uit één stuk ontstaat – vandaar de naam. Hij is aan de velg van het wiel gelijmd. Deze banden zijn sterker en lichter, daarom zijn ze populair bij profs. Bovendien bieden ze ook meer controle in geval van een leegloper, wat niet altijd het geval is bij clinchers en tubeless banden. Het monteren van de banden is echter ingewikkelder vanwege de lijm.

Tubeless banden

Tubeless banden werden aanvankelijk voornamelijk gebruikt in mountainbiken. Maar al een aantal jaar winnen ze ook aan populariteit in het wegwielrennen. Door een combinatie van een speciale velgtape en een afdichtende melk van latex te gebruiken, houdt de band zelf de lucht vast zonder dat er binnenbanden nodig zijn. Als de band doorboord is, vult de melk ook binnen een fractie van een seconde eventuele gaten in de band op. Met tubeless banden kun je de druk met 0,5 tot 1 bar verlagen zonder extra lekrisico. De lagere luchtdruk zorgt voor merkbare verbeteringen in comfort en grip - bovendien wordt de rolweerstand verminderd. Als je een lekke band krijgt, kun je gewoon een binnenband monteren, zoals op een clincher.

Om de bandendruk van je fiets te behouden, heb je deze tools en reserveonderdelen nodig:

Welke pomp?

Om de luchtdruk op je racefiets zo nauwkeurig mogelijk in te stellen, kies je best een vloerpomp. Dankzij het drukdisplay kun je je banden met absolute precisie opblazen. Handpompen zijn langzamer en vereisen meer fysieke inspanning om te gebruiken, maar ze zijn nog steeds een absolute must als je gaat fietsen.

Digitale drukmeter

Als je de exacte bandendruk op je racefiets wilt bepalen, heb je een pomp met een digitale drukmeter nodig. Je kunt ook een digitale luchtdrukmeter gebruiken.

Ventielen en ventieladapters

Wanneer je een pomp koopt, zorg er dan voor dat deze compatibel is met je ventielen of gebruik indien nodig een ventieladapter. De meeste binnenbanden voor racefietsen hebben Presta-ventielen (ook bekend als Franse of Sclaverand-ventielen). Dit type ventiel is bestand tegen hogere drukwaarden dan traditionele Dunlop-ventielen of Schrader-ventielen. Het smalle ontwerp is ideaal voor smalle racefietsvelgen. Presta (Sclaverand/Franse) ventielen zijn gevoeliger voor buigen dan andere soorten ventielen vanwege hun delicate constructie, dus als je ze oppompt, zorg er dan voor dat je de pompkop recht zet en verwijder hem voorzichtig.

Ontdek hier meer over bandenventielen!

Een lekke band plakken

Om weer snel te kunnen fietsen als je een lekke band krijgt, is het een goed idee om patches, binnenbanden en reservebanden bij de hand te hebben. Hoe ouder de band, hoe gevoeliger deze is voor lekrijden. Je kunt een reparatiekit voor lekke banden gebruiken om kleine gaatjes in de binnenband op te lappen en ze opnieuw te gebruiken.

Wegoppervlak, weer, bandentype, lichaamsgewicht – een breed scala aan factoren beïnvloedt hoeveel druk je nodig hebt in de banden van je racefiets. Door verschillende drukwaarden uit te proberen, kun je snel ontdekken wat voor jou werkt. Om een goede basis te vinden, kun je de specificaties van de fabrikant en de algemene vuistregels gebruiken die hierboven worden beschreven. Bovendien kun je met het juiste gereedschap en de juiste reserveonderdelen lekke banden repareren en versleten of kapotte onderdelen vervangen.